|
Verlichting - Verlossing - Genade
Wat kan je zelf doen om 'verlicht te raken' of 'verlost te worden'?
Rumi heeft ons de volgende dichtregel nagelaten:
Mutu Qabla Anta Mutu
(Sterf voordat je sterft)
Eigenlijk kan jij dus helemaal niets doen!
Punt
O, ja, misschien toch nog een toevoeging achteraf ;-) :
Als je geluk hebt, word je nog tijdens dit mensenleven op enig moment overgenomen door het licht. Jij wordt weggevaagd. (Soms bij herhaling.)
In de literatuur wordt dit benoemd als een Bijna Dood Ervaring (BDE), maar een meer passende benoeming zou wellicht een Net Niet Meer Levend Ervaring (NNMLE) zijn.
Je gaat dan dus dood: Mutu Qabla Anta Mutu.
Je ego sterft (tijdelijk).
Je lichaam blijft beschikbaar, leeft door.
En tegelijk dat jij sterft, sterft je doodsangst. Jij bent het onechte bouwwerk bovenop doodsangst.
De aanleiding kan een ongeluk of een gerichte spirituele oefening zijn, maar het kan ook spontaan gebeuren.
Ook totale onvoorwaardelijke overgave door te hechten aan een meester lijkt te werken, maar daarna volgt onmiddellijk het schier onmogelijk op te lossen probleem van weer onthechten.
(Tot dat laatste plaatsvindt, zit je vast aan de meester en meestal ook aan zijn/haar sekte.)
Eigenlijk schiet dat ook niet echt op.
Het verlangen om verlicht te willen zijn of verlost te willen worden ontstaat vanuit een vaak heel diep ongenoegen over je individuele existentie tot nu toe.
Het kan zijn dat dit verlangen wordt gevoed door een eerder doorgemaakte BDE, die nog onbewust is, maar al wel vanuit het verleden-geheugen doorwerkt in je algehele presentie.
De BDE heeft nog geen plaats gekregen in het bewustzijn en is de onbewuste motor van dit verlangen.
En vanuit dit verlangen ga je op pad in de buitenwereld: boeken, sektes, guru's, middelen, methodes, van alles en nog wat.
En je raakt alleen maar verder in de war. Cognitieve dissonantie sloopt je verstand.
En niets werkt, uiteindelijk.
Maar als je geluk hebt (of uitverkoren bent door 'het licht' of 'god', maar dat lijkt al wat bedenkelijker, zeker om onder woorden te brengen), word je een keer door het licht overgenomen of word je verlost. Zodra dat proces een aanvang neemt, kan je niet meer terug en je weet dat en dat je dood gaat en dat je lichaam het misschien ook niet overleeft. De essentie is dat jij dat proces niet meer kan stoppen. Het overkomt je. En dat is vaak het laatste wat nog overblijft van je oude ik in je nieuwe, herboren ik: dat je overleden bent als 'de oude' en wakker bent geworden als 'de nieuwe'.
Het is heel erg vergelijkbaar met wat er gebeurt bij het toegediend krijgen van een narcose. Maar bij de narcose is de belofte vooraf dat je niet doodgaat. Dat is het verschil met een natuurlijke overname.
Je bent overgenomen door het licht of verlost geraakt.
Wezensvreemd komt de mensenwereld op je over.
Je gaat waarheid spreken, of waarheid zijn, of je hart gaat onvoorwaardelijk geven of je wordt meegenomen in een ware stroom van creativiteit in wat voor vorm dan ook.
Je leeft in overgave aan datgene wat je in diepste zin voelt en weet en waarvan je weet dat de opdracht niet van jou is, maar in heiligheid ontvangen. Ontvangen van het licht terwijl jij er even niet was.
Je voelt, spreekt, raakt aan, denkt, hebt lief, handelt, leeft...... met het (inmiddels weer onbewuste) licht als rode draad. In volle overtuiging en overgave. Dit is het leven waar het om gaat.
Je hebt je opdracht voor dit leven ontvangen, terwijl je er zelf even niet bij was.
Een opdracht die zich als een onwrikbare koers in je presentie heeft gevestigd: 'Dit ben ik (de nieuwe ik in dienst van het licht) en dit kom ik hier nu doen'.
Er is geen twijfel meer over de kern van de missie en je gaat in de buitenwereld voluit op het orgel; gestuurd door je instinct en intuïtie.
En wat krijg je van de buitenwereld meestal terug?
'Die is gek geworden.'
De anderen willen je weer terug in de doodsangst, hun doodsangst.
Het gevolg is een geïsoleerdheid waarbij van je missie niets maar dan ook niets terecht komt.
De Donkere Nacht van de Ziel is aangebroken. Je drijft in de Styx; het hoofd nog net boven water.
God is alweer uit je bewustzijn vertrokken en inmiddels zijn ook alle mensen op afstand.
Onthecht, maar eenzaam.
Je raapt alle moed bij elkaar en stukje bij beetje ga je zien dat vooral destructieve energetische resonanties met de buitenwereld ook iets met jezelf te maken hebben.
Langzaam maar zeker ontdek je dat het licht niet permanent bewust kan zijn, omdat er nog een enorm reservoir aan onverwerkte zaken uit het leven van het 'oude ik' (het vorige leven in hetzelfde lichaam) zijn achter gebleven.
Mutu Qabla Anta Mutu, maar niet de vorm. De vorm is herinnering aan het leven voor je dood.
En die vorm genereert een belemmering, een schaduw.
Het licht kan niet altijd doorstromen; de missie raakt verloren in de verwarring van de krankzinnigheid.
Langzaam maar zeker neemt de donkere nacht van de ziel steeds meer van je bewustzijn in beslag.
Dit kan jaren en jaren en jaren duren.
Je bent geen gewoon mens, maar ook geen licht meer.
Als je pech hebt, ontmoet je anderen die ook hun zwarte kant als identificatie hebben aangenomen.
Met elkaar kan je dan veel collectieve schaduw genereren en rovend door de nachtelijke werelden trekken.
Maar het gaat erom dat je ontdekt dat als je je persoonlijke schaduw onder ogen ziet en omarmt, het licht vanzelf weer gaat schijnen.
Sterker nog, je ontdekt dat het licht altijd geschenen heeft, maar door de donkere schaduw wolk werd verduisterd.
Het onderzoeken en omarmen van je schaduw (je kijkt het monster die jij bent recht in de bek) geeft je uiteindelijk inzicht in de manier waarop je presentie vorm heeft gekregen. Alle neurotische dwaalwegen komen open en bloot te liggen en je ziet met het grootste gemak waar je in het verleden een afslag hebt genomen en een conditionering bent gestart om doodsangst maar niet te hoeven voelen. Al deze structuren vragen om ontmanteling.
Alleen zo gaat het licht permanent schijnen.
Een belangrijke stap voorwaarts in dit enorme proces van vernietiging van de persoonlijke schaduw lijkt te zijn dat je je op enig moment in volledige duisternis gehuld herinnert dat je eens door het licht bent overgenomen. Vanaf die realisatie kan dat moment van overgenomen zijn je ankerpunt zijn om de gordiaanse knoop van de persoonlijke schaduw die zichtbaar wordt in de spiegeling aan de medemens te ontwarren tot de spiegel leeg en transparant is.
De voorwaarde voor het hele bovenstaande proces van ontrafelen van de persoonlijke schaduw is een keer overgenomen te zijn door het licht.
Als dat nog niet is gebeurd, blijf je zonder innerlijke oriëntatie in een wanhopige zoektocht naar verlossing of verlichting ronddolen in de buitenwereld waar de aanbieders van nep verlichting je maar al te graag binnen hun machtssfeer trekken en knollen voor citroenen verkopen: zweefervaringen. Dissociatie uiteindelijk.
Je kan werkelijk niets doen of laten om verlicht of verlost te raken. Jijzelf bent namelijk precies datgene dat in de weg zit.
Eigenlijk is je 'ik' de grootste schaduw van allemaal.
Het is wachten tot dat 'ik' het opgeeft.
En als op enig moment tijdens het volwassen leven bij toeval en vol bewustzijn een overname door het licht plaatsvindt, wordt deze gebeurtenis megenomen bij een terugkeer in de oude menselijke vorm en in het onbewuste vastgelegd. Een menselijke vorm die (opnieuw) aangestoken is door een goddelijke vonk. Er is een goddelijke intentie (een herinnering aan het goddelijke) gereset en de mens die net niet meer een gewoon mens is, gaat met deze intentie de mensenwereld weer in. Het bewust voelbare verschil met de toestand van voor de overname door het licht, is dat de doodsangst geheel afwezig of in ieder geval een veel minder prominente plaats heeft binnen het organisme. Er is een mens tevoorschijn gekomen die in het kader van zijn of haar missie geen enkele hinder meer ondervindt van doodsangst. Er heeft immers een overlijden van het ego plaatsgevonden en met dat overlijden is ook de doodsangst verdwenen of in ieder geval afgezwakt en naar de periferie verschoven. Mutu Qabla Anta Mutu. Er is een mysticus geboren.
En die mysticus gaat de mensenwereld in met een 'missie gods'. In één of andere vorm wordt vanaf het moment van de overname door het licht een onwrikbare oriëntatie zichtbaar in het leven van zo'n mens. Een oriëntatie die niet meer gehinderd wordt door angst voor de dood.
Maar eenmaal weer 'geland' in de wereld van de gewone mensen, wordt het verhaal van de overname door het licht met argusogen bekeken. Het kan niet waar zijn dat deze 'nieuwe mens' niet meer gestuurd wordt door doodsangst. Deze nieuwe mens wordt door de gemeenschap weggezet als een krankzinnige. De mysticus wankelt en bevindt zich in een gebied dat noch gewoon menselijk meer is, noch geheel vervult is van een bewuste koers ingegeven door de aanwezige goddelijke vonk. De donkere nacht van de ziel is aangbroken door toedoen van een terugkeer in de gewone mensenwereld en het tonen van de missie in welke vorm dan ook. In een ander narratief is de voorstelling dat de mysticus is teruggeworpen in de rivier de Styx en pogingen doet weer aan land te gaan aan de oever van de gewonen mensenwereld. Het hoongelach van de angstige medemens zorgt voor een isolatie en eenzaamheid die zijn weerga niet kent en de blik van de mysticus keert zich naar binnen. Er komt een worsteling om al het overbodige van de oude menselijke vorm wat het gestolde resultaat is van de 'vorige' bewoner die in doodsangst leefde -- de resterende schaduw -- op te ruimen. Dit proces kan vele, zoniet tientallen jaren duren. Het 'doorwerken' van de schaduw is een eerste focus van de mysticus, die door de niet meer prominent aanwezige doodsangst het monster dat de oude persoonlijkheid is, recht in de bek durft aan te kijken om te zien dat het een gedrocht is dat het resultaat is van doodsangst. Gedurende dit proces van ontmanteling/bewustwording van de schaduw (de donkere nacht van de ziel die ronddobbert in de rivier de Styx) kan er in grote wanhoop en volslagen krankzinnigheid een moment ontstaan dat de overname door het licht terugkeert als herinnering in het bewustzijn. 'Ik ben een keer overgenomen geweest door het licht'. En net als bij de vroeg kinderlijke ontwikkeling van de gewone mens ontstaat er een stabiele narcistische kern, waarbovenop zich een nieuwe persoonlijkheid kan ontwikkelen.
Bij de gewone mens is die narcistische kern de start van het ego, die vanuit doodsangst vanaf de leeftijd van 2 à 3 jaar een persoonlijkheid gaat bouwen. Bij de volwassen mens die gedurende het leven een keer dood is gegaan (een keer is overgenomen geweest door het licht, terwijl het lichaam deze gebeurtenis heeft overleefd, de dood van het ego, de geboorte van de mysticus), is de nieuwe narcistische kern na langdurige omzwervingen in wanhoop en vermeende krankzinnigheid al drijvend in de rivier de Styx de herinnering aan de goddelijke vonk die het mensenleven mogelijk maakt. Die nieuwe narcistische kern is het bewustzijn van die goddelijke vonk die in wezen transcendentaal is: van buiten het bekende komend. Binnen een ander narratief kan die vonk benoemd worden als zijnde gekomen uit het kwantumveld zich manifesterend in de tijdruimte van het menselijke lichaam. De mysticus is geworden tot een wezen met een bewuste transpersoonlijke narcistische kern. Dat is het einde van de krankzinnigheid; het einde van de donkere nacht van de ziel; het bewust uit de rivier de Styx kruipen, maar dit keer aan de kant van het goddelijke. De identificatie met het menselijk wezen wordt definitief vervangen door een identificatie met het licht gods. En dit met het licht geïdentifiseerde wezen, dit lichtwezen kan zich nu zonder enige angst voor krankzinnigheid onder de mensen begeven. 'Ik ben een goddelijk spiritueel wezen dat zich via de menselijke vorm mag manifesteren in de mensenwereld. Ik heb een missie voor de mensheid om via de menselijke vorm het licht te mogen tonen aan de gewone mensen. Er is geen enkel gewoon mens meer die mij deze missie kan afnemen. Het licht heeft zich in deze menselijke vorm bij vol bewustzijn ge(her)vestigd. Ik ben het licht'.
En als zich eenmaal deze transcendentale vorming van de narcistische lichtkern binnen de wanhopige en krankzinnige mens vertoevend in de donkere nacht van de ziel heeft voltrokken, gaat de afwikkeling van de restanten van de schaduw van de oude angstige persoonlijkheid in een enorme versnelling die mogelijk is door de bewust geweten en gevoelde aanwezigheid van de nieuwe onwrikbaar stabiele narcistische lichtkern. De gewone mensen zullen de goddelijke kern en het spirituele wezen dat zichtbaar is geworden blijven aanvallen en ontkennen en bestoken met voor hen in essentie onhanteerbare doodsangst. Na de vestiging van de transcendentale narcistische lichtkern binnen het bewustzijn van het zich als mens manifesterende spirituele wezen is er onkwetsbaarheid ontstaan voor de aanvallen van de gewone, nog niet gerealiseerde, in doodsangst verkerende mens. Het verlichte spirituele wezen kan zich nu via de menselijke vorm in de mensenwereld manifesteren zonder in essentie ooit nog uit evenwicht te raken door aanvallen van 'buitenaf'. Het zijn aanvallen van de gewone, in doodsangst verkerende, medemens die onmiddellijk herkend en afgeweerd kunnen worden. Naarmate de doorwerking van de schaduw vordert, zijn er minder en minder resonanties van 'de anderen' die aanleiding tot twijfel over de 'staat van zijn' kunnen veroorzaken. De stigmatisering 'krankzinnigheid', die het geïntrojecteerde resultaat is van de behoefte van de gewone mensen om een kudde te vormen als afweer tegen de doodsangst wordt doorzien als een poging van de gewone mensen om de gerealiseerde buiten te sluiten.
Dit is wat de kudde schreeuwt: 'Het kan niet waar zijn! Die mens is gek geworden.'
En het stigma van de krankzinnigheid heeft noch van buitenaf van de medemens komend, noch vanuit de schaduw komend als geïntrojecteerd resultaat van stigmatisering in het verleden, geen enkele kracht meer. Als eenmaal de narcistische lichtkern zich heeft gevormd in het bewustzijn van het spirituele wezen, is het niet meer mogelijk om dat lichtwezen bij de kudde van de angstige mensen te krijgen. Een tocht die na de overname door het licht begon als 'het zwarte schaap van de kudde' eindigt in een bij de kudde rondvliegend onafhankelijk lichtwezen dat naar de kudde de hoop wil uitstralen op een goede afloop van de dood van het angstige ego.
Adi Da
Iemand die nog nooit bij vol ego-bewustzijn door het licht is overgenomen tijdens een reëel stervensproces van het lichaam (een BDE), kan niet zien dat de eerste prioriteit voor verdere (spirituele) ontwikkeling het uitwerken en tot volledig bewustzijn brengen van de persoonlijke schaduw is. Dit is echter wel nodig om ook maar één volgende stap verder te kunnen zetten in de rol van ‘lichtwerker’ onder de mensen op aarde zonder anderen door eigen trauma’s te beschadigen en te her-traumatiseren. Iemand die nog nooit bij vol bewustzijn over is genomen door het licht (iets waarvoor met goed fatsoen eigenlijk geen methodes zijn om dat voor elkaar te krijgen), blijft alleen maar zoeken naar precies die ervaring om de opgelopen trauma’s in het mensenleven te kunnen plaatsen in een werkelijk zinvol kader. Hij of zij blijft in de zelfbeleving in de kern een mens met wellicht tal van spirituele ervaringen, al dan niet beleefd via de één of andere methode.
Het zogenaamde ‘uitzoemen’ dat in kringen van non-dualiteit een actief vanuit het ego ondernomen activiteit is, is misschien nog wel de grootste valkuil en dissociatie, die de persoonlijke schaduw dieper het onbewuste indrukt, met alle gevolgen, ook voor de medemens. De enige transformatie die er werkelijk toe doet en ook hout snijdt, is die van de identificatie met het menszijn naar de identificatie met het spirituele wezen dat tijdelijk menselijke ervaringen aan het opdoen is. Deze transformatie van identificatie van ‘mens’ naar ‘spiritueel wezen’ vindt plaats tijdens de overname door het licht als het menselijke lichaam om wat voor reden dan ook in een natuurlijk sterftraject terecht is gekomen. Het is een genade van het mysterie.
Na deze ervaring start een voor de meeste mensen die dit is overkomen een zeer langdurig en vaak pijnlijk proces op dat vaak tientallen jaren in beslag neemt en tot doel heeft de puinhopen op te ruimen van het inmiddels overleden ego: de persoonlijke schaduw. Maar eerst dus maar eens wachten op de BDE. Een mooie ‘meditatie’: ‘Wachten op de BDE’.
Succes!
|
|